Verslag VWN-excursie Psychologie-onderzoekslab van de UvA, 2 juli 2013
door Nienke Beintema en Ine Leonard
Op donderdag 2 juli bracht een tiental VWN-ers een bezoek aan het psychologisch onderzoeksinstituut van de UvA. Deze dag, georganiseerd door Marieke Kolkman (VWN) en Veronica Noordman (UvA-onderzoeker bij Psychologie), stond in het teken van het zelf ervaren van het psychologisch onderzoek. Een kijkje achter de schermen, maar dan wel als proefkonijn. In kleine groepjes bezochten we vijf verschillende labs, waar we veelal zelf werden behangen met elektroden en blootgesteld aan allerlei tests.
De UvA-psychologen hadden alles in het werk gesteld om ons een leerzame middag te bezorgen. Dat bleek alleen al uit hun personele inzet: ruim twintig onderzoekers waren opgetrommeld om hun onderzoek toe te lichten – waardoor de opkomst vanuit de VNW ietwat schraal uit de hoek kwam. Dat mocht de pret echter niet drukken: de onderzoekers waren enthousiast en namen – misschien ook wel dankzij de kleine groepjes – uitgebreid de tijd voor vragen en extra proefjes op verzoek.
Angstconditionering
Een van de demonstraties ging over angstconditionering, door onderzoekers Merel Kindt en Marieke Soeter. Angststoornissen, zo leerden we, zijn tegenwoordig weliswaar goed te behandelen, maar de effecten zijn vaak van korte duur. Angst is het gevolg van een herinnering die stevig is ingebed in het geheugen. Wanneer het geheugen tijdelijk wordt opgefrist, doordat iemand opnieuw met zijn angst wordt geconfronteerd, dan wordt het ‘geheugenspoor’ (de inbedding van die herinnering) tijdelijk in een instabiele toestand gebracht: opgerakeld, als het ware. Vervolgens is er eiwitsynthese nodig om die angstige herinnering opnieuw op te slaan. Als je nu op dat punt ingrijpt met medicijnen die juist die eiwitsynthese verhinderen (bijvoorbeeld propanolol, een stof die de bèta-adrenerge receptoren tijdelijk blokkeert, dan blijk je te kunnen voorkomen dat die herinnering opnieuw wordt ingebed. Deze behandeling is nu nog experimenteel, maar geeft al wel hoopgevende resultaten, aldus de onderzoekers. Een variant hierop waarbij geen medicijnen worden gebruikt, is nu al wel gangbaar: daarbij leert een patiënt op het moment dat de angst wordt opgerakeld, juist een positieve associatie aan waardoor de angst zich daarna minder goed opnieuw inbedt.
Tijdens de demonstratie in het lab kregen wij te zien hoe snel een angstherinnering zich in de hersenen nestelt. Een dappere vrijwilliger uit onze gelederen kreeg in recordtempo een onwillekeurige angstreactie aangeleerd doordat een plaatje van een spin steevast werd gevolgd door een elektrisch schokje. Al snel zag je aan haar onbewuste reactie – spierspanning in de oogleden, gemeten met elektroden en te volgen op een scherm – dat ze al heftig reageerde op de foto van de spin zonder dat daar een elektrisch schokje voor nodig was. Deze reactie werd haar overigens tijdens deze demonstratie niet weer afgeleerd – dus de overige VWN-ers uit haar groepje vragen zich nog wel bezorgd af of er blijvende schade is opgetreden…
EEG in het slaaplab
In het slaaplab van onderzoekster Lucia Talamini vindt allerlei onderzoek plaats naar waak-slaapritmes en de functie van slaap. Ze onderzoekt bijvoorbeeld de invloed van slaapdeprivatie op het cognitieve functioneren en op emotieregulering. Het lab heeft een ruimte waarin proefpersonen hele etmalen van de buitenwereld worden afgesloten, compleet met badkamer, slaap- en zitkamer en voorzien van alle gemakken – maar zonder daglicht.
In een aangrenzende ruimte, die qua hoeveelheid ICT niet onderdeed voor de regelkamer van de verkeerstoren van Schiphol, kregen we te zien hoe een elektro-encephalogram in zijn werk gaat. Een UvA-onderzoekster – dit keer geen VWN-er, in verband met de contactgel die in het haar gesmeerd moet worden! – was uitgerust met een soort badmuts met elektroden, die via tientallen snoeren in verbinding stonden met een groot aantal computerschermen. We kregen te zien hoe het EEG veranderde als zij met haar ogen knipperde, haar hoofd bewoog of vragen beantwoordde.
Tijdens de slaap, vertelde Talamini, vindt ‘consolidatie’ plaats van ervaringen die overdag zijn opgedaan. Dat blijkt bijvoorbeeld uit proeven met geurassociaties. Laat je mensen een bepaalde geur ruiken terwijl ze overdag iets leren, en laat je ze dan ’s nachts tijdens een bepaalde slaapfase opnieuw die geur ruiken, dan zie je dat terug in het EEG-patroon dat correleert met de geleerde handeling. De volgende dag blijkt het gedrag dan ook beter aangeleerd te zijn. Tijdens die slaapfase vertoont het EEG zogeheten ‘spoeltjes’: snelle, korte oscillaties die een paar keer worden herhaald. Het aantal van die spoeltjes tijdens de slaap correleert met hoe goed iemand iets leert – en met iemands intelligentie.
MRI, TMS en elektrische stimulatie
Onderzoeker Steven Scholte gaf een toelichting op het gebruik van MRI in het lab. Op de vraag wat je met MRI allemaal kunt onderzoeken in de psychologie, stelde hij meteen de wedervraag: “Wat niet?” Dat komt vooral door de opkomst van functionele MRI (fMRI), vertelde hij, waarbij proefpersonen bepaalde taakjes uitvoeren of ervaringen ondergaan in de scanner en men met contrastvloeistof kan kijken welke hersengebieden daarbij vooral actief worden. Van voorkeuren tot angsten, van geheime wensen tot talenten: alles is met MRI te onderzoeken. De enige beperking, voegde Scholte toe, is de tijd. De MRI is een heel duur apparaat en het wordt daarom gedeeld met andere (ook klinische) afdelingen. Psychologisch onderzoek met MRI wordt volgens hem helaas nog altijd beschouwd als leuk extraatje, waardoor het vaak moet wijken voor ziekten naar fysieke aandoeningen.
Zijn collega Martijn Wokke gaf een demonstratie van het gebruik van transcraniële stimulatie (TMS). Hierbij worden met een elektrische spoel sterke magnetische velden opgewekt, die van buitenaf, als de spoel tegen de schedel aan wordt gehouden, de hersenactiviteit kunnen beïnvloeden. Het effect is tijdelijk en ongevaarlijk, benadrukte hij, maar toch durfde geen enkele VWN-er zich hieraan te wagen. Daarom demonstreerde Wokke het effect maar op zichzelf. Door een bepaald hersengebiedje te stimuleren terwijl hij zat, wist hij zijn eigen beenspieren lam te leggen. Je kunt met TMS heel gericht allerlei motorische functies uitschakelen of stimuleren, legde hij uit, en zelfs visuele functies. Ook kun je er emotionele reacties mee opwekken, en bijvoorbeeld ook empathie. De langere pulsen kunnen wel tot 30 minuten effect hebben. Op dit moment wordt dit nog voornamelijk gedaan voor fundamenteel onderzoek (om te ontdekken waar bepaalde functies precies zetelen in de hersenen), maar de hoop is dat TMS op termijn ook kan worden ingezet bij behandeling. Door langdurige behandeling zou je criminelen bijvoorbeeld empathischer kunnen maken. Het is in elk geval al bewezen, aldus Wokke, dat TMS acute verlichting geeft bij depressie.
Ten slotte demonstreerde Ilja Sligte het effect van elektrische hersenstimulatie. Evenals met TMS kun je daarmee bepaalde hersenfuncties stilleggen of juist stimuleren. Het gaat dan met name om motorische en sensorische functies. Bizar gegeven: als je de stroom de ene kant op door de hersenen laat lopen, levert dat stimulatie op, en stroom die de andere kant op stroomt blokkeert de hersenfunctie juist. Voor deze proef was wel een VWN-er bereid als proefpersoon op te treden, maar helaas mislukte de demonstratie. Het was de bedoeling dat het proefkonijn lichte vlekken zou gaan zien als gevolg van stimulatie van het visuele gedeelte van de hersenschors, maar hoe hoog het voltage ook werd opgevoerd, een effect was er niet te merken. Wel een prikkeling op de hoofdhuid, wat volgens de onderzoekers kon betekenen dat de stroom niet door de hersenen liep maar weglekte via de hoofdhuid.
Verslavingen wegduwen
Voor zij die een sigaret maar moeilijk kunnen weerstaan, is er hoop. Het ADAPT-project werkt immers aan een oplossing. Reinout Wiers, hoofd van het ADAPT-team, vertelt ons dat een verslaving een mentale aangelegenheid is. “Pillen en praten helpen maar ten dele. De verslaafde moet ook kunnen neen zeggen tegen zijn verslaving. En dat kan je leren,” aldus Wiers. De onderzoekers ontwikkelden een online-applicatie waarbij de verslaafde zijn verslaving letterlijk van zich weg moet duwen, met een joystick wel te verstaan. Door een langdurig gebruik van de applicatie zouden maar liefst 13 procent minder proefpersonen hervallen.
ADAPT wil niet alleen probleemgevallen bij volwassen aanpakken. Ook kinderen en jongeren vallen steeds vaker ten prooi aan verslavende middelen. Voor deze doelgroep ontwikkelden de onderzoekers een aangepast computerspel. “De game moet jongeren ontmoedigen om met verslavende middelen te beginnen,” zegt Wouter Boendermaker. “ Het is wel niet de bedoeling om expliciet te zeggen dat kinderen geen drugs of alcohol mogen gebruiken. Dat heeft immers het omgekeerde effect.” Boendermaker ontwierp het spel zodanig dat de jonge spelers zich van kwaad bewust zijn. Ze moeten een virtuele wereld uitbouwen waarvoor ze punten nodig hebben. Om die punten te verkrijgen moeten ze allerlei kleine opdrachten tot een goed einde weten te brengen. Zo moeten ze bijvoorbeeld linksgetilte foto’s naar zich toe trekken en rechtsgetilte foto’s van zich wegduwen. De rechtgetilte foto’s geven toevallig ook allemaal verslavende middelen weer. “Onbewust duwen de kinderen drugs en alcohol van zich weg,” besluit Boendermaker.
Eerlijkheid duurt het langst
Tot groot jolijt van elke doortrapte leugenaar, bestaat er vandaag geen enkele leugendetector die 100 procent betrouwbare resultaten oplevert. Daar willen Bruno Verschuere en zijn collega’s echter verandering in brengen. Een klassieke leugendetector meet leugens aan de hand van de emotionele reactie van de ondervraagde. “Een uitstekende techniek. Zeker als je de juiste vragen stelt, zoals jij hebt het gedaan! Wie krijgt daar nu geen verhoogde zweetproductie en een versnelde hartslag van,” grapt Verschuere.
Toch bestaan er mensen die zelfs in die situatie geen krimp geven en aldus onterecht onschuldig worden bevonden. Een nauwkeurige analyse van de hersenactiviteit zou echter voorgoed komaf kunnen maken met dergelijke scenario’s. “Zelfs de meest emotieloze psychopaat reageert cognitief bij elke leugen. Informatie die voor een persoon immers volledig onbekend is, lokt helemaal geen reactie uit. Bekende informatie wel,” vertelt Verschuere. “Een moordenaar zal dus bij het zien van het juiste moordwapen altijd reageren. Iemand die onschuldig is reageert bij alle moordwapens niet.” Hoewel het slechts om luttele seconde verschil in de hersenactiviteit gaat, is die toch al voldoende om een dader voorgoed achter de tralies te kunnen gooien.
Afsluitende borrel
Tijdens een hapje en een drankje belichtte onderzoeksdirecteur Agneta Fischer, tevens hoogleraar Sociale Psychologie, de speerpunten van haar instituut. Daarbij ontstond er al gauw een interessante discussie over de wetenschappelijke kwaliteit van sociaalpsychologisch onderzoek in het algemeen. Heeft de discipline het niet een beetje aan zichzelf te danken dat ze de laatste tijd negatief in het nieuws komt, zie bijvoorbeeld de affaire-Stapel? Dat er teveel wordt gezocht naar sexy psychologische patronen die er misschien wel helemaal niet zijn? Deels wel, antwoordden Fischer en enkele onderzoekers. Ze gaven toe dat ze vaak de publiciteit opzoeken met opzienbarend onderzoek over menselijk gedrag. Dat is niet alleen wat de pers wil, was het argument, maar ook wat de onderzoeksfinanciers willen. Het onderzoek moet sexy zijn en zo zijn opgezet dat het een grote kans op nieuwswaardige uitkomsten oplevert. Dat gaat vaak ten koste van het onderzoek naar de fundamentele vragen die er nog altijd spelen, en ook van het onderzoek naar relevante klinische toepassingen. En dat geldt voor de sociale psychologie blijkbaar veel meer dan voor andere onderzoeksdisciplines. Wellicht moeten we dan wel toe naar een ander financieringsmodel, zo was de conclusie, waarbij niet alleen onderzoek wordt gefinancierd dat sexy publicaties oplevert.