Op 13 oktober organiseerde VWN samen met de Stichting Verhalende Journalistiek een lezing van Rebecca Skloot. De auteur van de bestseller Het Onsterfelijke Leven van Henrietta Lacks vertelde over de verhalende technieken die zij gebruikte om haar boek tot leven te wekken.
Het boek van Skloot vertelt het verhaal van Henrietta Lacks. Deze zwarte Amerikaanse vrouw kreeg in de jaren 50 kanker, waarna er zonder haar toestemming kankercellen werden verwijderd door de arts. Deze zogeheten HeLa-cellen bleven verrassend goed leven buiten het lichaam, en werden al snel ingezet voor allerlei medische onderzoeken: van de ontwikkeling van een poliovaccin tot stralingsonderzoek. Maar de familie Lacks zag nooit een cent terug van alle winst die dankzij de cellen werd gemaakt.
Het was een ontzettend complex verhaal om te schrijven, vertelde Skloot via een videoverbinding met Portland in de Verenigde Staten. Ze werd onder meer bevraagd door VWN-lid Jop de Vrieze, die in Pakhuis de Zwijger (Amsterdam) aan de andere kant van de lijn zat. “Ik verzamelde eerst obscene hoeveelheden materiaal, waardoor ik bij het uitschrijven een gigantisch probleem had,” zei Skloot, die in totaal elf jaar aan haar bestseller werkte. “Ik gooi eerst alles op papier, en daarna is het schrappen, schrappen, schrappen.”
Meerdere verhaallijnen
“In eerste instantie dacht ik dat ik twee verhaallijnen in mijn stuk had,” voegt ze toe. “Het verhaal van de fantastische wetenschappelijke doorbraken die dankzij de HeLa-cellen mogelijk zijn gemaakt, en het verhaal over de oorsprong van de cellen, namelijk Henrietta Lacks. Maar gaandeweg begreep ik dat er nog een derde verhaallijn was, namelijk mijn eigen relatie tot het onderwerp. Hoe de familie Lacks op mij reageerde, bleek ontzettend relevant te zijn voor het boek.”
De zwarte familie Lacks bleek al meerdere keren benaderd te zijn door witte journalisten, altijd met een teleurstellend resultaat. Bovendien waren ook de artsen achter de HeLa-cellijn wit. Toen Skloot (zelf ook wit) bij de familie aanklopte, liep ze tegen een muur van achterdocht aan. Ondanks al haar aanvankelijke aarzelingen besloot Skloot haar eigen zoektocht dus onderdeel te maken van het verhaal. “Er zijn voor mij maar twee redenen waarom een schrijver zichzelf in het verhaal mag stoppen,” zegt Skloot, die ook werkt als journalistiekdocent. “Als je een brug vormt naar de realiteit van de lezer, of als je zelf van invloed bent op de loop van het verhaal.”
Beeldend schrijven
Voor iedere scène in het boek maakte Skloot een roadmap hoe ze dat fragment het meest beeldend kon beschrijven. Daarbij ging ze heel diep om in een bijna filmische stijl te kunnen schrijven. Zo kon ze de binnenkant van een ziekenhuis beschrijven aan de hand van archieffoto’s, benaderde ze een botanicus om een boomsoort te verifiëren, en zocht ze op of het op die specifieke dag in de jaren vijftig regende. “Maar het was het waard, want door dit soort informatie waant de lezer zich op die plek.”
Uiteindelijk legde ze al haar scènes over het script van de film The Hurricane (1999). Aan de hand van dat script kon ze een goede balans vinden tussen fragmenten die “Yeah, science” en “Boo, science” uitstraalden, oftewel tussen de duizelingwekkende wetenschappelijke doorbraken van de HeLa-cellen en de woede en teleurstelling van de nabestaanden van Henrietta. Het vergde een eindeloos schuiven met scènes voordat ze het optimale format had gevonden. “Maar ik houd nou eenmaal van de messy junction tussen wetenschap en ethiek.”
Tekst: Merijn van Nuland
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn om een reactie te geven.