Als wetenschapsjournalist of -communicator bij een evenement live interviewen, een debat met publiek leiden of zelfs de hele dag voorzitten? Hartstikke leuk misschien, maar live op een podium staan is een heel andere tak van sport dan journalistieke producties maken. Op dinsdagmiddag 7 december kregen dertien geïnteresseerde VWN’ers een stoomcursus modereren.
Tekst: Anouk Broersma
Foto’s: Lucas Keijning
‘Ik heb geen PowerPointpresentatie, het is volledig doen bij ons’, kondigt workshopleider Sandy Nijhuis van Dagvoorzitter.nl direct bij het begin van de bijeenkomst in Utrecht aan. Al snel merken de deelnemers dat ze daarin niet overdreef, we moeten vol aan de bak. Vanmiddag zijn we allemaal moderator én elkaars publiek.
‘Wie heeft al eens een sessie gemodereerd?’ is Nijhuis’ eerste vraag aan ons. ‘Steek je hand op.’ Er gaan voorzichtig wat handjes de lucht in. ‘Wat doet een dagvoorzitter? Roep maar.’ Al snel vliegen de antwoorden in het rond: sfeer zetten, het publiek erbij betrekken, welkom heten, de tijd bewaken, sprekers interviewen. En samenvatten, zoals Nijhuis uiteindelijk kort en bondig doet: ‘We doen best veel hè, als dagvoorzitter.’
Dit soort korte, simpele publieksvragen zijn vormen van basismoderatie, legt Nijhuis uit. Het zijn laagdrempelige manieren om iedereen bij een sessie te betrekken, bijvoorbeeld om elkaar beter te leren kennen of om weer energie te krijgen in een publiek dat dreigt in te kakken.
Als we er zelf mee gaan oefenen, blijkt het moeilijker dan het lijkt. Eerst moet je één duidelijke vraag stellen, waar een simpel antwoord op te geven valt. Vervolgens moet je duidelijk aangeven wat je van het publiek verwacht, bijvoorbeeld dat ze hun hand opsteken. En dan moet een moderator ook nog zo neutraal mogelijk zijn, benadrukt Nijhuis. Geen waardeoordelen in je vragen en reacties, zowel richting publiek als sprekers op het podium. Dat luistert best nauw: ‘Ik zie je enthousiast knikken’ is bijvoorbeeld al een waardeoordeel, beter zeg je simpelweg ‘ik zie je knikken’.
Onze kritische journalistieke pet moeten we vanmiddag dus ook even bij de deur achterlaten. ‘Uiteindelijk sta jij in dienst van de zaal.’ Zegt iemand écht iets belachelijks, wat inhoudelijk niet klopt? Blijf bij de feiten, adviseert Nijhuis. Pareer de opmerking bijvoorbeeld door een studie ter sprake te brengen die iets anders aantoont. Of vraag de mening van het publiek, goede kans dat er iemand aanwezig is die de verkeerde uitspraak maar al te graag rechtzet.
Dansen
Een goede dagvoorzitter danst, zegt Nijhuis, dus ook wij mogen de benen strekken. We oefenen met grootse bewegingen maken, kletsend publiek tot stilte manen zonder te spreken en tussen het publiek door bewegen. Het trekt meerderen van ons duidelijk uit onze comfortzone, gewend als we zijn om ons te verschuilen achter laptops of om vooral áchter de schermen te werken bij mediaproducties en evenementen. Ondergetekende voelde zich in ieder geval aangesproken toen Nijhuis concludeerde dat sommigen meer een vliegtuig uitbeeldden dan een moderator die het publiek stil probeerde te krijgen.
Natuurlijk oefenen we ook worst-case-scenario’s: het publiek dat absoluut geen zin heeft in participatie, de spreker die maar niet stopt met praten en de ratelende vragensteller die geen échte vraag stelt. Aan acteerkunsten geen gebrek in de groep, blijkt als workshopdeelnemers vol overtuiging die rollen van lastige spreker of publiek op zich nemen. De moderatoren van dienst weren zich kranig en krijgen van Nijhuis direct praktische tips hoe ze de regie kunnen terugpakken in zo’n situatie. ‘Show, don’t tell’ is bijvoorbeeld belangrijk bij het afkappen van breedsprakige types: ‘Als je onderbreekt, doe het dan gewoon. Zeg niet ‘ik ga je even onderbreken’, dan geef je iemand alsnog ruimte om verder te praten.’
Wintersport en katten
Door de hele workshop heen illustreert Nijhuis met haar eigen manier van vragen stellen, reageren en bewegen hoe je een gesprek goed modereert. Daarnaast geeft ze allerlei tips vanuit persoonlijke ervaringen, bijvoorbeeld over wat te doen als je de inhoudelijke draad zelf even kwijt bent of als mensen heel emotioneel worden. Voorbereiding is ook een heel belangrijk onderdeel van modereren, benadrukt Nijhuis. Zelf vraagt ze altijd naar de PowerPointpresentatie van sprekers en zorgt ze dat ze hun hoofdboodschap kent. ‘Ik bel sprekers altijd vooraf. Niet eens per se vanwege de inhoud, maar om te weten hoe diegene spreekt.’
In het laatste uur komt het panelgesprek aan bod, een veelvoorkomende gespreksvorm op evenementen. Maar ook een erg uitdagende vorm om te modereren, blijkt direct. In ons geval hebben we te maken met drie ‘experts’ die een mening hebben over de vraag of wintersporten in deze coronatijden slim is en bij een tweede oefensessie over de vraag of huiskatten de wijde wereld in mogen. Natuurlijk moet je alle sprekers netjes aan het woord laten, zonder te lang bij één spreker te blijven hangen. Eén vraag per panellid is de regel, zegt Nijhuis, tenzij iemand iets zegt dat verduidelijking nodig heeft.
En het publiek? Betrek die niet té snel erbij, krijgen we als tip. Laat eerst het gesprek tussen de experts goed op stoom komen, maar let intussen wél heel goed op het publiek. Wie knikt mee als iemand zegt dat wintersport gewoon moet kunnen en wie fronst de wenkbrauwen? Dat zijn degenen die je om hun mening kunt vragen op het moment dat je het gesprek opengooit. Ook dan kun je met basismoderatie iedereen erbij betrekken en uitvogelen wat voor vlees je in de kuip hebt. Best nuttig om te weten hoeveel kattenbezitters je in de zaal hebt voordat je met het publiek gaat discussiëren of de viervoetertjes de buurt onveilig mogen maken. Maar neem als moderator vooral niet zelf de woorden ‘de buurt onveilig maken’ in de mond, dat is natuurlijk een waardeoordeel.
De middag vliegt voorbij, voordat we het doorhebben is het vijf uur. Helaas is er geen kans om met een borrel in de hand na te praten over wat we hebben geleerd, de horeca is immers gebonden aan een coronarooster. Maar wie weet komen we elkaar binnenkort nog eens tegen op een podium, schitterend als moderator.