Chemofobie
Chemie is volgens sommigen een synoniem voor gevaar, gif en onnatuurlijkheid. Reden om een paar rode stoplichten aan te wijzen, om even stil te staan bij de manier waarmee burger en journalist chemische stoffen vaak intuïtief beoordelen.
Door: Arno van 't Hoog
Chemici kijken soms jaloers naar de archeologie, astronomie of biologie. Dat zijn vakgebieden waar media de rode loper belangstellend voor uitrollen. Vertelt u maar, beste onderzoeker, over dat middeleeuwse grafveld, 3 miljard jaar oud sterrenlicht of de trekroute van de Oezbeekse braamsluiper. Een chemicus die een nieuwe klasse katalysatoren heeft ontdekt, leurt vaak tevergeefs met een mooie Nature-publicatie.
Helemaal verrassend is het niet. Chemische reacties en moleculen spreken een kleiner publiek aan dan heelal, muntschatten en dieren. Chemie bekommert zich om een met het blote oog onzichtbare wereld en daar moet je je een voorstelling van kunnen maken. Tenzij je in het practicumlokaal op school erdoor bent gegrepen, is de kans groot dat je scheikunde wat ontoegankelijk vindt en ver van je bed.
Een ‘moeilijk’ imago speelt dus een rol, maar afkeer van chemie ook. Ik bedoel: eet jij graag een maaltijd met synthetische chemische stoffen? Of heb je liever natuurlijke ingrediënten? Waarom eigenlijk? Heb je enig idee waar die gedachte vandaan komt?
Het negatieve gevoel dat ‘chemie’, ‘chemische stoffen’ of ‘chemicaliën’ oproept, is bij herhaling in kaart gebracht. Sommige onderzoekers noemen die afkeer een uiting van chemofobie. Chemofobie is geen psychiatrische diagnose, maar een label voor de intuïtie die chemische stoffen gelijk stelt aan gevaar, gif en onnatuurlijkheid, en dus iets wat je moet proberen te vermijden.
Er circuleren verschillende verklaringen voor het ontstaan van chemofobie. Ongelukken, schandalen en milieuvervuiling spelen ongetwijfeld een rol. Denk aan de ramp bij de pesticiden-fabriek in Bophal, het gat in de ozonlaag door drijfgas uit spuitbussen, of meer recent media-aandacht voor milieuvervuiling met PFAS en microplastics. Dat we veel moderne gemakken – van smartphone tot stekkerauto - danken aan chemische processen, weegt daar niet tegenop.
Hoe het ook zij: chemofobie is een gegeven en dat heeft gevolgen voor hoe het publiek én mediamakers over chemie en chemicaliën denken. Chemofobie vertaalt zich namelijk in intuïtieve vuistregels die velen ondoordacht gebruiken om eigenschappen en risico’s van chemische stoffen te categoriseren (opgesomd in deze review). Een aantal vuistregels kun je zien als een rood licht: reden om wat langer bij stil te staan.
Rood licht 1: De affectie-factor
We oordelen zelden rationeel en analytisch. Informatie die aansluit bij ons wereldbeeld accepteren we bovendien met veel meer gemak dan inzichten die daarmee schuren. Zoiets geldt ook voor risico’s van chemische stoffen. Bij toepassingen die we positief waarderen, schatten we risico’s structureel lager in. Daarom maken we ons minder zorgen over de kankerkans door alcoholgebruik, dan over eventuele gevolgen van kwik in vis, pesticiden-resten in aardbeien of sporen PFAS in eieren.
De invloed van affectie spreekt het duidelijkst bij tatoeages. De inkt die tatoeëerders gebruiken is eigenlijk gemaakt voor het kleuren van kleding, auto’s en printertoner. Tatoeage-inkt bevat vaak verontreinigingen met zware metalen, kankerverwekkende PAK’s en aromatische amines. Maar omdat velen een tatoeage zeer waarderen, valt de risico-baten afweging toch positief uit. Sommigen laten hun huid met een paar gram industriële inkt injecteren, maar weigeren vervolgens een vaccin vanwege twijfels over veiligheid.
Tip: Check je bril. Vraag je bij berichten over chemische stoffen af of het product en de toepassing misschien het oordeel kleurt.
Rood licht 2: Natuurlijk = goed
Uit enquêtes blijkt dat veel mensen negatief reageren op het begrip ‘synthetische chemische stoffen’ maar positief op ‘natuurlijke chemische stoffen’. De oorsprong van een stof wordt kortom intuïtief gebruikt als indicator voor risico’s en giftigheid. Kort door de bocht: stoffen uit de natuur zijn per definitie beter dan uit een fabriek. Natuurlijk lijkt zo de logische tegenpool van chemisch.
Herkomst levert alleen geen houvast, want het gaat om de chemische eigenschappen van een stof, niet om de vraag of het uit een plant of een reageerbuis komt. Zo is alcohol geproduceerd in een petrochemische fabriek uit aardolie net zo kankerverwekkend als alcohol gemaakt door natuurgist in een ecologisch verantwoord bio pilsener.
De vuistregel ‘natuurlijk is goed’ is diepgeworteld, ook in de manier waarop we tegenwoordig ons voedsel kiezen en waarderen. We kopen alsmaar meer bewerkte voedingsmiddelen met extra toevoegingen die het eten smakelijker, voedzamer en beter houdbaar maken. Fabrikanten en supermarkten doen tegelijkertijd alles om die ontwikkeling weg te werken achter reclameslogans over natuurlijke ingrediënten en ambachtelijke bereiding. Dat maakt natuurlijkheids-denken zo hardnekkig.
Tip: Voorkom zwart-witdenken. Vraag je bij risico’s van chemische stoffen af of je je wereldbeeld hebt opgeknipt in natuurlijk versus onnatuurlijk.
Rood licht 3: Besmettingsdenken
Van water heb je niets te vrezen, maar het is toch dodelijk als je er in korte tijd vele liters van drinkt. Gematigd gebruik van paracetamol heeft allerlei voordelen en nauwelijks risico’s, terwijl een overdosis levensbedreigend kan zijn. Kortom, geen enkele stof is inherent veilig of onveilig: de hoeveelheid is bepalend. Die toxicologische relatie tussen dosis en giftigheid is ook de reden dat er grenswaarden zijn voor bijvoorbeeld dagelijkse blootstelling aan resten bestrijdingsmiddelen of PFAS.
Uit publieksonderzoek blijkt dat de dosiseffect-relatie het onderspit delft ten opzichte van wat onderzoekers de ‘besmettingsvuistregel’ noemen (contagion heuristic). Ook als een product minieme sporen van een ongewenste stof bevat, zien velen het als ‘besmet’ en daarmee riskant. Er wordt kortom geen link gelegd tussen dosis, toxicologisch effect en risico’s.
Tip: Denk aan de dosis. Vraag bij de aanwezigheid van ongewenste chemische stoffen altijd naar gehaltes en eventuele toxicologische grenswaarden.
Dit is de vijfde aflevering in een reeks waarin wetjo's en wetco's elkaar waarschuwen voor nieuws dat geen nieuws is, de rode-lichten-reeks. Eerdere blogs in deze serie vind je hier.
(Afbeelding: Alexander Ant, Pexels)