De sterren(kunde) boven Kaapstad
Mede dankzij een subsidie van het VWN Tripfonds reisde ik in augustus 2024 naar Kaapstad om deel te nemen aan de 32ste Algemene Vergadering van de Internationale Astronomische Unie (IAU). Deze grote internationale sterrenkundige congressen worden eens in de drie jaar gehouden, maar het was voor het eerst sinds de oprichting van de IAU in 1919 dat de Algemene Vergadering plaatsvond op het Afrikaanse continent.
Door Govert Schilling

Square Kilometre Array Organisation (SKAO) / South African Radio Astronomy Observatory (SARAO)
Zuid-Afrika speelt een steeds belangrijkere rol in de internationale sterrenkunde, vooral sinds de ingebruikname van de South African Large Telescope in 2005 en de bouw van het MeerKAT-observatorium, dat uit 64 grote radioschotels bestaat. De MeerKAT-schotels gaan onderdeel vormen van het nog veel grotere SKA-Mid-observatorium, waarvan de bouw inmiddels in volle gang is.
Al sinds 1998 bezoek ik met grote regelmaat de congressen van de American Astronomical Society (AAS) in de Verenigde Staten. Daar wordt altijd veel astronomisch nieuws gepresenteerd, en de AAS-congressen vormen voor mij een uitgelezen mogelijkheid om op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen en om contact te (blijven) onderhouden met vooraanstaande sterrenkundigen. Maar het was afgelopen zomer pas de derde keer in mijn leven dat ik de Algemene Vergadering van de IAU bijwoonde. De eerste keer was dertig jaar geleden (1994), toen het congres in Den Haag werd gehouden; de tweede keer in 2006 in Praag, toen daar werd besloten dat Pluto officieel niet langer als volwaardige planeet door het leven zou gaan.
Dat laatste wapenfeit geeft meteen al aan waarom de IAU-vergaderingen een heel ander karakter hebben dan de (nog net wat grotere) AAS-congressen. De IAU is de internationale organisatie die ook gaat over zaken als sterrenkudnige naamgeving, astronomische definities, tijdstandaarden, etc etc. Daarnaast heeft de IAU verschillende 'offices'; voor o.a. outreach en educatie; astronomie voor ontwikkelingslanden, en voor jonge astronomen. De IAU-congressen gaan dan ook niet alleen over astronomisch onderzoek, maar ook over de manier waarop dat onderzoek wordt bedreven.
Dat betekent dat een IAU-congres doorgaans wat minder 'nieuwswaardig'; is dan het gemiddelde AAS-congres. Daar staat tegenover dat er in Kaapstad veel meer een collegiale sfeer heerste, waarbij iedereen zich onderdeel voelde van een grote internationale sterrenkundefamilie. Dat leverde weer nieuwe, verrassende invalshoeken en contacten op. Ik heb me dan ook vast voorgenomen om de komende Algemene Vergaderingen (in 2027 in Rome en in 2030 in Santiago) ook bij te wonen.
Wat voor mijn werk als wetenschapsjournalist het belangrijkste is van het bijwonen van dit soort grote conferenties (met doorgaans tussen de 2000 en 3000 deelnemers), is toch vooral het oplaad-aspect. Door een week lang (of, in het geval van het IAU-congres, tien dagen) met niets anders bezig te zijn dan mijn eigen onderwerp, zonder afleiding van allerlei alledaagse beslommeringen, doe ik nieuwe ideeën op (zowel voor artikelen als voor boeken), word ik aangestoken door het enthousiasme van ambitieuze wetenschappers, en krijg ik nieuwe energie. Daarbij speelt ook mee dat er op zo'n congres internationale collega's rondlopen, wat vanuit 'competitie-oogpunt' altijd stimulerend werkt.
Naar aanleiding van de verschillende presentaties, deelsymposia en 'focus meetings'; (plus een excursie naar het SKA-Mid-observatorium) heb ik zes artikelen geschreven, voor de Volkskrant, Eos Magazine en het Amerikaanse maandblad Sky; Telescope. Dank aan het VWN Tripfonds voor de financiële ondersteuning van deze reis!
Govert Schilling