Blog

Toeval

De Vereniging voor Wetenschapsjournalistiek en -Communicatie Nederland (VWN) bestond jongstleden mei veertig jaar en zoiets wordt gevierd. Dat had moeten gebeuren op vrijdag 13 juni en bij zo’n datum liggen de associaties voor het oprapen: ongelukken, schitterende ongelukken, het toeval als factor in de wetenschap en wetenschapsjournalistiek. Het thema van de lustrumbijeenkomst in Nijmegen werd dus “Omarm het toeval”. Je zou echter bijna gaan geloven dat vrijdag de dertiende werkelijk een ongeluksdag is, want er was een spoorwegstaking en we moesten de bijeenkomst uitstellen tot 7 november. Wat overigens een minder lang uitstel was dan het vorige lustrum, dat we door de COVID een jaar moesten uitstellen en verplaatsen van Deventer naar Amsterdam.

Kort samengevat sprak eerst filosofe Samantha Copeland over de factoren die toevallige, creatieve vondsten mogelijk maakten; daarna spraken astrofysicus Nathalie Degenaar en taalkundige Mark Dingemanse over de rol van toeval in hun onderzoek. Na hen was er een korte paneldiscussie, die naadloos overging in een gesprek met de journalisten en communicatiespecialisten in de zaal.

Gecontroleerde chaos

Als ik de gesprekken in één, een tikje overdreven zin zou moeten samenvatten, dan is het: in de chaos ligt onze kracht. En iets minder overdreven geformuleerd: om de creativiteit te bevorderen, is een gecontroleerde chaos nodig die ideeënuitwisseling stimuleert. Onverwachte ontmoetingen, die leiden tot nieuwe perspectieven, zijn weliswaar per definitie onverwacht maar je kunt de kans erop vergroten. Zo is het Francis Crick Institute zó ingericht dat de medewerkers altijd mensen tegenkomen die andere soorten onderzoek doen. Congresbezoek vormt voor onderzoekers én wetenschapsjournalisten een goudmijn. Een goede bestuurder kan ook een zekere flexibiliteit over de onderzoeksdoelen garanderen, zorgen voor diversiteit op de werkvloer en ideeën ondersteunen die niet meteen toepasbaar zijn.

De genoemde zaken kwamen bij alle drie sprekers (Filosoof Samantha Copeland, astrofysicus Nathalie Degenaar en taalkundige Mark Dingemanse), tijdens de paneldiscussie en in de gesprekken met de zaal voortdurend terug. Maar wat ook voortdurend terugkeerde: de redenen waardoor het niet voldoende gebeurt. De huidige structuur van de wetenschap, waarbij de eisen van de financier doorslaggevender zijn dan gezond, veronderstelt dat onderzoekers vooraf al aangeven wat ze denken te bereiken. Er is een heilloze splitsing in veel te kleine deelgebieden, waardoor onderzoekers te veel vakgenoten te weinig anderen ontmoeten. Online-vergaderen is funest om te doorgronden welke onuitgesproken aannames een rol spelen. Voor wetenschapsjournalisten is er de handicap van de deadline, die belet dat ze minder voor de hand liggende paden aflopen.

Artificiële intelligentie

En dan is er de artificiële intelligentie. Aan de ene kant zijn er fantastische nieuwe mogelijkheden, maar als het gaat om het aanleveren van teksten (zoals met ChatGPT), biedt AI slechts gemiddelden. Daardoor is artificiële intelligentie feitelijk de vijand van de oorspronkelijkheid: je krijgt er ideeën mee die al bedacht zijn, en je schrijft er stukken mee die uit de aard der zaak alleen maar middelmatig kunnen zijn.

Het goede nieuws is hierbij natuurlijk dat journalisten met een eigen geluid en/of werkelijk (dus: breed) inzicht voorlopig niet door de ChatGPT kunnen worden vervangen. Artificiële intelligentie is bovendien journalistiek nuttig om voorspelbare invalshoeken te herkennen en uit te sluiten. Een andere vraag is, helaas, of hoofdredacties wel zitten te wachten op stukken met originele invalshoeken.

Negatief toeval

Een paar aspecten bleven vrijdagmiddag onvermeld. Ik had wel een voorbeeld willen horen van een ontdekking die gedaan had kunnen zijn, maar werd geblokkeerd doordat het toeval geen positieve maar een negatieve rol speelde. Het enige mij bekende voorbeeld is dat de Romeinse keizer Trajanus, die rond 115 na Chr. Babylonië bezette, geen kennis nam van de uitvinding van de nul. Het zou nog een eeuw of negen duren voordat die vondst via India, Arabië en Andalusië in West-Europa bekend werd. Er moeten meer voorbeelden zijn van zulk negatief toeval.

En tot slot: ik had, bij een bijeenkomst van wetenschapsjournalisten en hun collega’s, wat meer willen horen over sociale media. Voor mij is het dagelijkse contact met de lezers van mijn blog de ideale manier om vertrouwde stof met nieuwe ogen te bekijken, en er gaat geen dag voorbij zonder dat ik een verrassende vraag krijg voorgelegd. Dat leidt bij mij vooral tot het inzicht dat er een enorme kloof gaapt tussen dat wat archeologen en classici willen delen en dat waar het publiek om vraagt. Misschien kampen ook andere disciplines met die tegenstelling, maar ik hoor daar weinig over – en misschien is ook dat een voorbeeld van de negatieve rol van het toeval.


Bioblitz - verslag
18sep

Bioblitz - verslag

Een nieuwsgierige blik en een smartphone met internet: meer heb je niet nodig om als leek de stadsnatuur beter te willen leren kennen....

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen