Nieuws

Onafhankelijke wetenschapsjournalistiek en het Nationaal Centrum voor Wetenschapscommunicatie

Tien miljoen voor wetenschapscommunicatie in de komende tien jaar. Deze aankondiging van minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal weinig VWN-ers zijn ontgaan. Op 9 december ging een afvaardiging van tien VWN-ers (Anne van Kessel, Camila van Ham, Eef Grob, Joost van Kasteren, Klaartje Jaspers, Krijn Soeteman, Maarten Keulemans, Marieke Baan, Ronald Veldhuizen en Yannick Fritschy) in gesprek met Alex Verkade en Erik van Zwol namens de kwartiermakers, op het ministerie van OC&W.

Door: Eef Grob

Wat gaat het Nationaal Centrum voor Wetenschapscommunicatie doen? De VWN-delegatie at vegetarische wraps, dronk staatskoffie en had een prettig gesprek met de kwartiermakers, maar het antwoord op die vraag hebben we nog niet gevonden. Op zich logisch, want het centrum bestaat nog niet. Dit gesprek was één van vele (echt vele) gesprekken die de kwartiermakers voeren met vertegenwoordigers “uit het veld” om te achterhalen voor welk probleem het Centrum een oplossing wordt. De doelen zijn wel duidelijk: het gesprek stimuleren tussen wetenschap en samenleving en expertise verzamelen en delen om zo wetenschapscommunicatie doeltreffender te maken. “Niet méér, maar betere wetenschapscommunicatie”, zo staat te lezen op de website van het ministerie.

Wie onze discussielijst volgt, weet dat er niet één VWN-mening bestaat. Maar ik durf wel te beweren dat de meeste VWN-ers zich zorgen maken over de onafhankelijkheid van de wetenschapsjournalistiek in Nederland. Dat bleek uit de enquête die ruim dertig VWN-ers hebben ingevuld ter voorbereiding op deze bijeenkomst. En dat bleek uit de inbreng van de tien gedelegeerden. Onze belangrijkste boodschap aan de kwartiermakers: Goede, onafhankelijke wetenschapsjournalistiek is essentieel voor het doel van het centrum: het stimuleren van een gelijkwaardige en hoogwaardige dialoog tussen wetenschap en samenleving. En deze vorm van journalistiek staat onder druk.

Beetje flauw natuurlijk om als wetjo’s het belang van wetjo’s te onderstrepen maar gelukkig is het ook onderzocht. Zo verwees een afgevaardigde naar een Rathenau rapport uit 2015: ‘Wakers van de Wetenschap’. Het rapport onderstreept het belang van wetenschapsjournalistiek als ‘waakhond van de wetenschap’, een hond “die blaft bij laakbare praktijken in de wetenschap en die een neus heeft voor kwalitatief goed onderzoek.” Een fitte waakhond houdt het huis van de wetenschap veilig.

Maar de hond is niet zo fit. Dat blijkt uit de vele wetjo’s die noodgedwongen moeten bijklussen in (of helemaal zijn overgestapt naar) de wetenschapscommunicatie, waar nog vaste contracten bestaan en freelancers vaak beter betaald worden. Dat het daarmee lastiger wordt om kritisch te berichten over je opdrachtgever mag duidelijk zijn. VWN-er Enith Vlooswijk schreef er eerder al een opiniestuk over.

Het blijkt ook uit de kwaliteit van de berichtgeving over wetenschap. Een aanwezige somde moeiteloos een paar recente voorbeelden op van slordige of onjuiste berichtgeving. Vaak te wijten aan onvoldoende kritische blik, (historische) kennis of begrip van statistiek – typische vaardigheden van een gespecialiseerd wetenschapsjournalist. (Zie in dit kader ook de recente uitzending van Argos over vermeende doorbraken in kankeronderzoek.)

Maar wat zou een Nationaal Centrum voor Wetenschapscommunicatie hiermee moeten of kunnen? Het begint bij erkenning van het belang van kwalitatieve wetenschapsjournalistiek. Voor “het goede gesprek tussen wetenschap en samenleving” dat het Centrum voorstaat, maar ook voor vertrouwen in de wetenschap. Met alleen hoera-verhalen kom je er niet. Een dialoog vereist openheid, eerlijkheid en transparantie. Daar hoort tegenspraak bij. Je hebt een partij nodig die de wetenschap kritisch beschouwt op haar eigen waarden en normen. Wetenschapsjournalisten zijn de professionele tegensprekers van wetenschappers. Maar: het woord ‘wetenschapsjournalistiek’ kwam (nog) niet voor in de presentatie van het centrum-in-oprichting.

Bij erkenning hoort waardering: Er is nog maar een handjevol gespecialiseerde wetenschapsredacties in Nederland dus de meeste wetjo’s werken als freelancer voor meerdere opdrachtgevers. En er lijkt een blinde vlek te zijn in wetenschapscommunicatieland voor de positie van freelancers. Zo denken en praten freelancers graag mee over hoe we wetenschapscommunicatie in Nederland kunnen verbeteren. Maar waar andere kennisdelers adviseren “in de baas zijn tijd”, blijft de freelancer onbetaald voor deze kennisdeling. En als freelancers onvoldoende verdienen, moeten ze bijklussen. Bijvoorbeeld voor die universiteit over wiens onderzoek ze de volgende dag kritisch willen schrijven. Lastig.

En als je niet de wetenschapsjournalisten wilt of kunt waarderen, richt je dan minstens op verbetering van (wetenschaps)journalistieke vaardigheden. Leer ‘algemene’ journalisten over statistiek, fraudeopsporing en de wetenschappelijke methode. Hoe check je feiten, waar vind je die collega-wetenschapper die niet direct bij het onderzoek betrokken is, en hoe zorg je ervoor dat die wetenschapper ook de tijd neemt of vrijgemaakt wordt (ook hier: erkennen en waarderen!) voor een kritische blik op het onderzoek van diens collega of concurrent.

En kijk naar projectfinanciering: het is voor journalisten heel lastig om een eigen project van de grond te tillen. Freelancers kunnen vaak geen subsidieaanvragen doen en moeten samenwerken met kennisinstellingen om een wetenschapsjournalistiek project mogelijk te maken. Waarom niet een vast deel van onderzoeksgeld apart zetten voor onafhankelijke wetenschapsjournalistiek? En beheer dat in een onafhankelijk fonds, al dan niet onder het Centrum-in-oprichting. Organiseer én subsidieer je eigen tegenspraak – het is vaker gedaan.

Wat ook nog aan bod kwam tijdens het gesprek: toegankelijkheid van wetenschappelijke artikelen, veiligheid van wetenschapsjournalisten en een fraudemeldpunt. En dan ben ik vast nog punten vergeten. Gelukkig is er op 27 januari 2023 nog een open bijeenkomst van het Centrum-in-oprichting, in Utrecht. Dus als je niet bij het gesprek was, of vergeten bent de enquête in te vullen, of het helemaal niet eens bent met de ideeën in dit bericht: Kwartiermakers Alex Verkade en Ionica Smeets blijven voorlopig open staan voor input “uit het veld”. En het mooiste: Alex en Ionica zijn óók VWN-er dus lezen ook de discussielijst.

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen