Nieuws

Verslag excursie Anatomisch Museum Nijmegen

Je moet er wel tegen kunnen, al die geprepareerde onderdelen van het menselijk lichaam. Maar als je hier doorheen weet te kijken, dan is het Anatomisch Museum in Nijmegen een bron van interessante wetenschap. Dit blijkt zeker uit het verhaal van conservator Lucas Boer, die op 17 mei een groep VWN’ers ontving om ze rond te leiden en alles te vertellen over zijn specialiteit: teratologie. 

Geschreven door Renée Canrinus-Moezelaar
Foto's gemaakt door Carl Koppeschaar

Teratologie is de studie van aangeboren misvormingen, en in het Anatomisch Museum Nijmegen is hier de afgelopen 70 jaar een hele collectie van verzameld. Waar andere musea volgens Boer deze collectie vaak een beetje verstoppen of in het depot laten staan, is hij ervan overtuigd dat het belangrijk is om de preparaten van misvormde foetussen of baby’s wel te laten zien. Er hangen natuurlijk allerlei ethische vraagstukken aan, ook omdat er niet bekend is of de ouders van al deze kinderen destijds toestemming hebben gegeven. Maar toch vindt Boer het gerechtvaardigd om de collectie te laten zien, zodat we ervan kunnen leren.

Boer legt in zijn presentatie een interessante link met religie en mythologie. In oude boeken komen regelmatig bijzondere wezens voor met extra armen, twee hoofden of volledig behaarde lichamen. Hoewel veel van deze verhalen door eeuwenlange mondelinge overleving misschien niet een echte representatie van de werkelijkheid gaven, is er vaak wel een link te leggen met bekende afwijkingen. Maar in die tijd werd het vaak alleen gezien als een wonder van god of een straf van de duivel. Dit veranderde pas echt toen de wetenschap in opkomst kwam en de achterliggende processen begon te begrijpen.

De teratologische collectie is nog steeds erg belangrijk voor de wetenschap. Boer doet zelf bijvoorbeeld veel onderzoek naar Siamese tweelingen, een fenomeen dat we nog steeds niet precies kunnen verklaren. Met behulp van scans en modellen is er de laatste jaren beter begrip gekomen over hoe deze tweelingen ontstaan, al is het definitieve antwoord nog niet gevonden.

Na de interessante presentatie is het tijd om de verzameling zelf te bekijken. Boer en zijn collega’s hebben ervoor gekozen om de teratologische afdeling een eigen hoek in het kleine museum te geven. Je loopt er niet zomaar tegenaan, maar wordt eerst voorbereid door teksten die uitleg geven over de bedoeling van deze tentoonstelling. Je mag hier ook geen foto’s maken.

De tentoonstelling is indrukwekkend, en hier en daar ook moeilijk om naar te kijken. Toch blijft Boer het belangrijk vinden om de collectie wel te tonen, omdat geneeskundestudenten er veel van kunnen leren. En ook is het goed voor anderen om te beseffen dat het best bijzonder is dat veel van ons gezond geboren worden, omdat er zo veel mis kan gaan. Er komen dan ook veel scholen langs in het museum voor rondleidingen. Daarnaast is het ook nog steeds een bron om van nieuwe ontdekkingen, want nog niet alle afwijkingen worden echt begrepen.

En soms gebeurt er ook iets heel bijzonders. Boer vertelde het verhaal van een vader die een rondleiding kreeg in het museum en daar ineens zijn eigen vermiste kind herkende, die vlak na de geboorte in 1989 overleed door een gezwel aan het hoofd, en daarna door de arts is afgevoerd zonder medeweten van de ouders. Boer en zijn collega’s zijn in gesprek gegaan met deze man en zijn vrouw, die vooral blij waren dat hun kindje weer terecht was, en hebben officieel toestemming gekregen om het kind in de tentoonstelling te houden. Zij komen het kindje nog elk jaar even bezoeken.

Zo zit het Anatomisch Museum vol bijzondere verhalen, die zeker de moeite waard zijn om een keer te komen bekijken.